Cameron Highlands
Cameron Highlands is een schitterend mooi hoogland. Vanwege de hoge ligging is het er koeler dan in de rest van Maleisie. Geniet van wandelingen, typisch Engelse scones en prachtige uitzichten over theeplantages.
Wij – Rogier en Eveline – hebben van 17 augustus t/m 8 september 2007 een rondreis gemaakt door Maleisie. Wij hebben naast het vaste land, ook een bezoek gebracht aan Borneo. Een reis van extremen. Verdwalen in de Cameron Highlands, op de vlucht voor een olifant in de Taman Negara, en uiteindelijk lekker luieren op een prachtig bountyeiland.
Na een prima vlucht met Malaysia Airlines landden we rond 6 uur ’s ochtends in Kuala Lumpur. Na het afhalen van de bagage hebben we tickets gekocht voor de trein. Deze KLIA Express brengt je binnen een half uur naar Kuala Lumpur Central. Hiervandaan hebben we de monorail genomen naar ons hotel in Bukit Bintang. Dit hotel is zeker een aanrader vanwege de centrale ligging (op loop afstand van de Petronas Towers) en de relatief gunstige prijs. Deze dag hebben we door Kuala Lumpur gewandeld. We hebben de Chinese wijk bezocht en natuurlijk de Petronas Towers. ’s Avonds gezellig een biertje gedronken in de verschillende barretjes. De volgende dag zijn we met een taxi naar de Batu Caves gereden (ongeveer 13-15 Ringgit). Deze plek is wel erg toeristisch, maar toch wel de moeite waard als je wat tijd over hebt in KL. De grot ligt aan het einde van een lange hoge trap van 272 treden. Binnen vind je verschillende tempeltjes. Vooral de brutale apen (makaken) hebben een hoge amusementswaarde.
Met Air Asia zijn we van Kuala Lumpur naar Kuching gevlogen, de hoofdstad van Sarawak in Maleisisch Borneo. Na aankomst hebben we ons uitgebreid laten informeren bij het ‘Visitors Information Centre Kuching’. Ze kunnen je daar alles vertellen over excursie mogelijkheden, bustijden etc. Dit is ook meteen de plek waar je kunt reserveren voor een verblijf in het Bako Park.
Ik had me Kuching voorgesteld als een klein pittoresque dorpje aan de rand van de bush, maar niets is minder waar. Ook Borneo is al flink ontwikkeld en Kuching is een stad met meer dan 500.000 inwoners en bijbehorend autoverkeer. Gelukkig heeft deze stad wel zijn historische karakter behouden en is het een ideale uitvalsbasis om Sarawak te verkennen. Kuching is bovendien erg mooi gelegen aan een rivier met talloze gezellige kraampjes waar je voor heel weinig geld een complete maaltijd kunt krijgen.
Op een half uurtje rijden (wij hadden taxi-bus genomen) van Kuching vind je het Semenggoh Wildlife Rehabilitation Centre. Hier worden Orang-oetangs en andere dieren klaar gestoomd om weer zelfstandig in de natuur te kunnen leven. Je bent er niet zeker van dat je de Orang-oetangs bij een bezoek te zien krijgt. De dieren zijn namelijk semi-wild en kunnen zich schuil houden in de bomen. Maar.. wij hadden geluk! We waren ’s ochtends al vroeg in het park (rond 8.00u) en er was al een moeder met jong naar beneden gekomen. Dat was erg mooi om te zien. Een uurtje later (om 9.00u is de officiële voedertijd) kwamen er bussen vol toeristen aan, dat was voor ons een mooi moment om te vertrekken.
Op de terugweg dachten we een bus te nemen naar Kuching. Alleen konden we geen bushalte (of iets wat daarop leek) vinden. We vroegen daarop aan een buschauffeur van een locale touroperator wat we het beste konden doen. Hij wist niet direct het antwoord, maar we mochten meerijden naar een plaats waar we een taxi konden nemen. Voor we het wisten zaten we in een bus met Maleisische vakantiegangers. Ze vonden het erg grappig dat wij bij hun in de bus kwamen en ze waren erg geïnteresseerd in ons. We werden zelfs op de foto genomen!
Sarawak heeft nog veel meer te bieden en het is lastig een keuze te maken uit alle excursie mogelijkheden. Wij hebben er voor gekozen een boottrip over de Santubong rivier te maken. Deze trip was gericht op het spotten van ‘wildlife’. We vertrokken daarom ook in de namiddag. We hebben geen spijt gehad van onze keuze! De trip was erg mooi. We hebben zoetwater dolfijnen gezien, verschillende apen (waaronder neusapen in de boomtoppen) en een geweldige zonsondergang!
Onze laatste bestemming op Borneo was het Bako National Park. Vanaf ons hotel hadden we een taxi genomen richting het park. Vervolgens zijn we per boot verder gereisd. Ook dit park was erg indrukwekkend! En opnieuw vielen we met ons neus in de boter wat betreft het spotten van dieren! Aan het einde van de middag liepen we even naar de ingang van het park. We hadden gehoord dat daar mogelijk neusapen konden zitten. Bingo! Een hele groep zat in de mangrove (bij laagwater). We hebben ze meer dan een uur van dichtbij mogen bekijken. Rond een uur of zes vertrokken de apen weer de grotten in. Ook als je de neusapen niet te zien krijgt, heeft het park genoeg te bieden voor een bezoek. Grote kans dat je andere apen te zien krijgt, mooie (wel giftige) slangen en leuke zwijntjes. Helaas moesten wij dit park na 1 nacht alweer verlaten.
Vanaf Kuching zijn we naar Kuala Lumpur gevlogen om daar vandaan de bus te nemen naar de Cameron Highlands. Die bus naar de Cameron Highlands vertrekt vanaf het Puduraya busstation in Kuala Lumpur. We moesten dus eerst vanaf het vliegveld naar het Puduraya busstation zien te komen. We hadden ervoor gekozen om de bus vanaf het vliegveld te nemen. We waren mooi op tijd geland en zouden in theorie makkelijk onze aansluiting kunnen halen bij Puduraya. Echter, onze buschauffeur had niet zo’n haast en vervolgens kwamen we ook nog eens vast te staan in het verkeer! We waren bijna 2 uur verder en zouden onze bus gaan missen. We zijn daarom maar ergens in KL uitgestapt en met onze rugtassen om gaan ‘rennen’ (met 15 kilo op je rug gaat dat niet zo soepel). Uiteindelijk waren wij veel te laat en drijfnat van het zweet, maar de bus stond er nog!
De busrit naar de Cameron Highlands zou 4,5 uur duren. De rit verliep voorspoedig en het uitzicht in de bergen was heel mooi. We waren nog maar 10km van onze bestemming Tanah Rata verwijderd toen we vast kwamen te staan op een smalle bergweg. Er was namelijk een aantal bomen schuin over de weg gevallen! Personenauto’s konden er wel onder door, maar wij in de bus niet. Uiteindelijk duurde het ongeveer anderhalf uur voordat er hulp kwam. We bereikten onze bestemming na ruim 6 uur.
De lange reis er naar toe was zeker de moeite waard. We hebben de uitgestrekte theevelden bezocht en een pittige wandeling gemaakt door de bergen. De wandeling was eigenlijk een soort spoorzoekertje. We moesten rode stippen en lintjes volgen. Naarmate de wandeling voortduurde werden de lintjes en stippen steeds schaarser totdat we ze helemaal niet meer zagen! Uiteindelijk gokten we maar een richting (niet goed bleek later). We kwamen gelukkig iemand anders tegen die toevallig de andere richting al had gekozen (was ook niet goed). Inmiddels werd het kouder en begon het te regenen. We waren dan ook erg blij toen we een verscholen pad zagen met een verscholen lintje! Alleen niet veel later was het alweer niet duidelijk waar we naar toe moesten (misschien dat daarom in de Lonely Planet stond dat je een gids mee moest nemen..). Ergens onderaan de berg zagen we een dorpje (van de Orang Asli bleek later) en kozen ervoor om die kant op te gaan. In het dorp keek eigenlijk niemand op of om toen we de berg afkwamen. Wij hadden het gevoel dat we iets heel bijzonders hadden gedaan, maar blijkbaar komen er regelmatig toeristen uit de bosjes te voorschijn.
Vanaf de Cameron Highlands was het heel eenvoudig naar de Taman Negara te komen. Via ons hotel konden we bij Han Travel een enkeltje Taman Negara boeken (we stapten op in Chinatown, bij Swiss Inn). Met een taxibus, jungletrein en een mooie boottrip kwamen we aan het eind van de middag aan. We waren naar de Taman Negara gekomen in de hoop wat wild te zien door te overnachten in een ‘hide’. In overleg met een gids hadden we ervoor gekozen een tocht van 11 km door de jungle te maken en te overnachten in de Bumbun Kumbang hide. Dit was de meest afgelegen hide en dus de grootste kans op wildlife. De wandeling zou ongeveer 5 uur duren en was volgens de gids prima alleen (dus zonder gids) te doen.
We vertrokken de volgende ochtend om 9 uur, zodat we ruim voor het donker aan zouden komen in onze hide. Dit keer hadden we weinig problemen de weg te vinden. De paden waren wel glibberig, modderig en vol met bloedzuigers. Door de hitte was de tocht zwaarder dan we dachten, waardoor we na 4 uur lopen pas op de helft waren. Een paar uur later bereikten we een rivier die we moesten oversteken. Het oversteken van de rivier was lastig. Niks geen brug! Alleen een touw waar we ons aan vast konden houden. We moesten tot ons middel het water in en kwamen kletsnat aan de overkant. Toen we onze schoenen leegden kwam er niet alleen water uit, maar ook een hoop bloedzuigers.
We waren behoorlijk uitgeput, maar omdat we er nu bijna waren gingen we met goede moed verder. Totdat even verderop het meest onwaarschijnlijke gebeurde: We kwamen oog in oog te staan met een olifant! Rogier liep een paar meter voor me uit en was nog geen 10 meter van de olifant verwijderd. We waren veel te dichtbij! De olifant accepteerde onze aanwezigheid niet en gaf een waarschuwing waarbij hij onze kant op rende en luid trompetterde. Rogier draaide zich om en gleed uit! Even dacht ik dat de olifant over hem heen zou lopen, maar gelukkig bleef hij staan. We zijn als een gek weggerend!
We wisten toen even niet meer wat we moesten doen. We probeerden via een andere weg naar een slaapplaats te komen, maar er bleek geen andere weg te zijn. Met een bonzend hart en trillende benen deden we nog een poging om langs de olifant te komen, maar hij was nog steeds te dichtbij. De paniek sloeg toe, we moesten voor het donker bij de hide zijn. We liepen terug naar de rivier en riepen om hulp, maar we waren zover in het oerwoud dat niemand ons hoorde. We besloten nog een laatste poging te wagen om de olifant te passeren. De olifant was gelukkig nu wat verder de bosjes in en zo konden we hem voorbij lopen.
Aangekomen in de hide was het wel even schrikken toen we onze sokken uittrokken. Een aantal bloedzuigers had zich aan onze enkels vastgezogen. Er waren nog 6 andere reizigers in de hide die hetzelfde probleem hadden. Gezellige bloederige boel! Nauwelijks bekomen van onze confrontatie met de olifant, werden we ’s nachts wakker gemaakt door..jawel onze olifant. Hij had de bomen rondom onze hide als diner uitgekozen en rukte ze zonder moeite uit de grond. Ook de volgende dag was hij nog aanwezig. De terugreis liep door zijn aanwezigheid dan ook enkele uren vertraging op. We moesten wachten op een geschikt moment om hem te passeren en dat duurde even. Het was een angstige maar ook hele bijzondere ervaring! De afgelopen 11 jaar was er maar 2x een olifant gezien in het oerwoud. Nog steeds moeilijk te geloven dat uitgerekend wij daar een olifant op ons pad tegenkwamen!
Na onze ervaringen in de Taman Negara waren we wel erg toe aan een paar dagen ontspannen op de Perhentians. Ook vanaf de Taman Negara was het mogelijk georganiseerd verder te reizen. We hebben een ticket geboekt waarmee we met een taxi-bus en boot binnen een dag op de Perhentians waren. We hadden ervoor gekozen naar Perhentian Besar te gaan. We waren vooraf bang dat het eiland mogelijk wat saai was in de avonduren, maar dat was niet het geval. Genoeg gezellige restaurantjes/barretjes waar je ’s avonds wat kunt drinken (ook alcohol). Overdag heerlijk luieren om het prachtige strand, waar je nog geen 20 meter voor de kust zeeschildpadden kunt zien. Een geweldige afsluiter van onze vakantie! Op dag 22 zijn we vanaf Kota Bahru teruggevlogen naar KL. De volgende dag helaas weer naar huis.