Cameron Highlands
Cameron Highlands is een schitterend mooi hoogland. Vanwege de hoge ligging is het er koeler dan in de rest van Maleisie. Geniet van wandelingen, typisch Engelse scones en prachtige uitzichten over theeplantages.
In het Borneo van vroeger leefden koppensnellers en kannibalen. Toen had je er honderden verschillende stammen die volledig afgesloten van de bewoonde wereld leefden. Sommigen kwamen oorspronkelijk van de eilanden in het noordoosten (nu de Filippijnen) en anderen helemaal uit Noord-Azië (het huidige China en Mongolië). Diep in de jungles, maar soms ook als zeenomaden op de eilanden voor de kust, konden ze hun manier van leven lang volhouden, tot de meeste stammen door de jaren heen verdwenen. Nog steeds heb je officieel 33 etnische minderheden in Sabah, elk met hun eigen culturele gewoontes en gebruiken.
De meesten leiden inmiddels een modern leven en wonen in de grote steden en dorpen op Sabah. Als je meer te weten wilt komen zijn er een paar openluchtmusea waar alles over het vroegere Borneo wordt uitgelegd. Borneo Cultural Village is zo’n openluchtmuseum waar de unieke eigenschappen en gebruiken van deze stammen centraal staat. Het is een leuk (half) dagje uit en ook prima te combineren met een paar andere toffe hoogtepunten in de omgeving.
Op nog geen uur rijden van Kota Kinabalu, net buiten het dorpje Papar, ligt Borneo Cultural Village. Hier doe je een stap terug in de tijd en ervaar je hoe de stammen van Borneo vroeger hebben geleefd. De grootste stammen van Sabah staan er centraal en in het cultuurdorp kan je er van alles over leren.
De grootste stam zijn de Dusun (Kadazan Dusun) en zij leefden ooit op de laaglanden van Sabah. De Bajau is een nomadenvolk dat oorspronkelijk op zee leefde. Inmiddels zijn zij vooral rond Kota Belud en Semporna ook op het land gevestigd. Bij Semporna heb je ook nog een grote drijvende community, net als op het eiland Gaya tegenover Kota Kinabalu. Andere stammen die er aan bod komen zijn de Penampang, de Murut, de Tidung, de Brunei en de Chinese.
Als je er arriveert ga je eerst naar de receptie om een gids te regelen. Vervolgens krijg je meteen een korte uitleg bij de ingang en mag je 1x heel hard op de gong slaan. Naast de gong vind je een grote plattegrond van het hele terrein met hierop de locaties van alle huizen.
Een bezoek aan Borneo Cultural Village is een echte ‘zien en doen’ attractie, want naast het bezoeken van de traditionele huizen, kan je er meerdere leuke dingen doen. Denk aan pijlschieten, vuur maken, muziek maken en diverse andere leuke bezigheden. Daarnaast heb je ook nog meerdere proeverijtjes, zoals lokale koffie en wijn en diverse andere lekkernijen. Al deze activiteiten zijn ook zeer geschikt voor kinderen.
Halverwege de tour is er een korte kookworkshop, waar je zelf Chicken Curry en Roti Canai maakt; twee typische gerechten uit de regio. Tof om eens zelf te maken en na de show is het meteen het hoofdgerecht van de lunch (in buffetvorm). Het buffet was lokaal, maar echt heel lekker met ruime keuze en vooral veel lokale groentegerechten.
Vergeet verder op het eind niet het 30 minuten durende optreden bij te wonen, waar muziek en dans van elke stam centraal staat. Vooral het dansen tussen de klappende bamboestokken is geweldig, helemaal als iedereen in het publiek uitgenodigd wordt om zelf ook mee te doen.
We hebben uiteindelijk 6 van de 9 huizen bezocht (Kadazan House, Dusun Papar House, Pogun Namatai House, Langkau Murut House, Lundayeh House en Rungus House). Elk huis is weer anders qua bouw en opzet. Sommige waren puur gericht op bescherming, anderen juist op comfort omdat ze weinig vijanden hadden.
Het Bajau-huis was meest kleurrijk want dit was vroeger een nomadisch handelsvolk. De Murut waren naast krijgers ook koppensnellers. Alles stond er in het teken van oorlog. Bij hen kreeg je een blowdart-demonstratie waar je ook zelf een pijl mocht schieten. Verder had je er een bewegende vloer waar je als spel hoog moest springen om de gespietste kop te grijpen. Nu was het vooral symbolisch, maar lang geleden was dit een serieuze aangelegenheid.
Hierna is er de mogelijkheid om een henna-tattoo te laten zetten. De meeste bezoekers lieten zich door de tattoo-artist verrassen en dat resulteerde in prachtige creaties.
Iets verderop was er een kleine demonstratie vuur maken van bamboe. Eerst moest je schaafsel maken, gevolgd door een slijpende beweging op een groef in een halve bamboeschors. Na verloop van tijd zag je wat rook in het schaafsel onder de halve bamboeschors ontstaan. Eerst een piepklein stipje vuur zichtbaar en vervolgens flink blazen en doorgaan met blazen tot het stuk schaafsel in de fik ging.
De gekste proeverij (ooit) was de Butod, de Sago Worm dat de larve van een keversoort is. Het is een proteïnerijke lekkernij onder de lokale bevolking. Veel mensen eten het naast hun gezonde dagelijkse voeding. Hoewel je ze kunt bakken of frituren is rauw en levend het beste en het gezondst. Ik probeerde er ook 1 en het smaakte eigenlijk best ok. Beetje de smaak van tofu (dus een beetje nergens naar). Achteraf vertelde de gids dat vrijwel niemand het aandurft, ook niet als zij het voordoet.
Wij kregen een tour van Shaz, een gids die uit de omgeving kwam en alles weet over de oorspronkelijke stammen van Borneo. Het was echt een leuk mens, die tijdens de tour veel vertelde en ook veel liet zien. De tours starten op vaste tijden, namelijk om 10.00, om 11.45 en nog een tour om 14.00 in de middag.
Boeken kan vooraf online waarbij je bij je hotel in Kota Kinabalu wordt opgehaald en ook weer wordt afgezet. De kosten variëren, maar liggen meestal rond RM130 voor volwassenen en RM120 voor kinderen voor alleen toegang en lunch en zo’n RM200 per persoon voor de versie inclusief vervoer, gids en lunch.
Een typische halve dagtour ziet er als volgt uit: Je wordt om 9.00 bij je hotel opgehaald en vervolgens ben je voor 10.00 in het openluchtmuseum. Rond 11.15 begint de kookworkshop en rond 11.45 de dansvoorstelling. Vervolgens start om 12.45 de lunch en na nog een kort bezoekje aan de souvenirwinkel stap je weer in het minibusje voor de rit terug naar je hotel (of naar de volgende activiteit).
Deze leuke en leerzame attractie is dagelijks van 8.00 tot 18.00 geopend. Je komt er gemakkelijk met een Grab vanaf Kota Kinabalu naar Kampung Manggis dat dichtbij het dorpje Papar ligt. Ook kan je als alternatief eerste de trein van het Aru treinstation naar Papar nemen en vervolgens een Grab naar het museum nemen. Je kan er ook prima zelf naartoe rijden als je een huurauto hebt.
Er zijn ook meerdere aanbieders van een dag- of halve dagtour. De hele dagtour is vaak inclusief een bezoek aan de KLIAS Wetlands. De halve dagtour vertrekt in de ochtend vanaf Kota Kinabalu, waarbij je met een touringcar naar het museum wordt gebracht. Dit soort tours zijn meestal inclusief maaltijd(en) en een paar korte stops bij andere leuke bezienswaardigheden.
Heb je leuke tips die je met ons en met de andere lezers wilt delen? Ken je toffe plekjes in Maleisië die we tijdens onze volgende trip naar het land zeker moeten bezoeken? Deel je tips en andere weetjes door hieronder een reactie achter te laten.
Ga je binnenkort zelf op vakantie naar Maleisië en heb je vragen m.b.t. accommodatie, vervoer, attracties en andere bezienswaardigheden of heb je input nodig met het opstellen van je reisplan? Stel je vragen hieronder of in onze reiscommunity Vrienden van Maleisië.
Wil je verder makkelijk op de hoogte blijven van onze avonturen? Volg dan onze Facebook pagina.